Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD4350

Datum uitspraak2001-10-09
Datum gepubliceerd2001-10-09
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers30271
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Vonnis d.d. 9 oktober 2001- Zaaknummer 30271.- DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ASSEN Vonnis van de Eerste enkelvoudige kamer in de zaak van: de stichting STICHTING AGRARISCH OPLEIDINGSCENTRUM TERRA gevestigd en kantoorhoudende te Groningen, eiseres in conventie bij dagvaarding van 17 oktober 2000, gedaagde in reconventie, advocaat mr. K. Aantjes, procureur mr. P.J.G.G. Sluyter, en [GEDAAGDE], wonende te [adres], gedaagde in conventie bij gemelde dagvaarding, eiser in reconventie, advocaat mr. R.H.A. Wessel, procureur mr. H.J. de Ruijter. OVERWEGINGEN IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE 1. Verloop van de procedure Eiseres in conventie, gedaagde in reconventie (verder mede te noemen: het AOC) heeft bij conclusie van eis overeenkomstig de dagvaarding gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voorzover de wet zulks toelaat, gedaagde zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan AOC te voldoen de som van f. 80.851,80, vermeerderd met de wettelijke rente, steeds vanaf de tijdstippen, dat AOC aan gedaagde heeft betaald, subsidiair vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 1997, meer subsidiair vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2000, steeds tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding. Gedaagde in conventie, eiser in reconventie (verder mede te noemen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]) heeft bij conclusie van antwoord in conventie de vordering gemotiveerd betwist en geconcludeerd, dat de vordering van het AOC zal worden ontzegd en dat het AOC in de kosten van deze procedure zal worden veroordeeld. In reconventie heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voorzover de wet zulks toelaat uitvoerbaar bij voorraad, AOC zal veroordelen tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van een bedrag van f. 203.187,05, vermeerderd met de wettelijke rente en de verhoging ex artikel 7:625 BW tot aan de dag van de algehele voldoening, nader exact vast te stellen bij staat en voorts AOC zal veroordelen tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van een bedrag van f. 153.000,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 1997 tot aan de dag der algehele voldoening en AOC zal veroordelen in de kosten van het geding. Partijen hebben gere-en dupliceerd in conventie en in reconventie. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. Tenslotte hebben zij vonnis gevraagd. 2. De feiten 2.1. [Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en AOC hebben met elkaar geprocedeerd in een arbeidsgeschil. In het kader van dit geschil heeft de rechtbank te Groningen op 8 september 1995 met vernietiging van een vonnis van de kantonrechter te Groningen AOC veroordeeld om binnen een maand na betekening van het rechtbankvonnis [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met terugwerkende kracht tot 1 augustus 1990 aan het AOC te benoemen. Bij arrest van de Hoge Raad van 4 april 1997 is het vonnis van de rechtbank te Groningen vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te Leeuwarden. Dit college heeft het vonnis van de kantonrechter te Groningen van 22 januari 1992, waarbij de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om AOC te gebieden hem te benoemen, werd ontzegd, bij arrest van 21 juni 2000 bekrachtigd. 2.2. AOC heeft, nadat het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van de rechtbank Groningen haar betekend was, zich gehouden gezien om aan dat vonnis te voldoen en dientengevolge bij akte van benoeming van 19 oktober 1995 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] benoemd als leraar. In een brief van 16 oktober 1995, waarbij de akte van benoeming aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] werd toegestuurd, meldt AOC, dat zij nadrukkelijk overweegt cassatie in te stellen tegen het vonnis van de rechtbank. 2.3. Op 10 juni 1997 heeft AOC de kantonrechter te Groningen verzocht om de arbeidsovereenkomst tussen partijen voorwaardelijk, namelijk zo in rechte mocht komen vast te staan dat deze bestaat, te ontbinden. Dit verzoek is door de kantonrechter toegewezen met ingang van 1 december 1997. Daarbij is aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een vergoeding van f. 153.000,00 toegekend ten laste van de werkgeefster. 2.4. Van oktober 1995 tot en met februari 1997 heeft AOC ingevolge het later vernietigde vonnis van 8 september 1995 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in totaal f. 80.851,80 (netto) voldaan. Bij herhaling is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesommeerd dit bedrag terug te betalen. 3. De standpunten in conventie 3.1. AOC stelt, dat door de vernietiging van het vonnis van de rechtbank het door haar betaalde achteraf onverschuldigd betaald blijkt te zijn, terwijl bovendien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nimmer werkzaamheden voor haar verricht heeft. Zij vordert terugbetaling. 3.2. [Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist dat bij de benoeming een voorbehoud is gemaakt. Hij stelt, dat door deze benoeming tussen partijen een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. De vernietiging van het vonnis brengt niet mee, dat een ten uitvoer van het vonnis verrichte rechtshandeling van rechtswege vervalt. De arbeidsovereenkomst is eerst rechtsgeldig beëindigd door de ontbindingsbeschikking van de kantonrechter. 4. Beoordeling in conventie Door de vernietiging van het vonnis van de rechtbank te Groningen is de rechtsgrond ontvallen aan hetgeen ter uitvoering van dat vonnis is verricht en kan hetgeen krachtens het vonnis is betaald als onverschuldigd worden teruggevorderd, (zie bv. HR 19-2-1999, NJ 1999, 367). [Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft onvoldoende beargumenteerd, waarom zulks in dit geval anders zou zijn. Het moge zo zijn, dat het Nederlands arbeidsrecht vernietiging van een vonnis op grond waarvan een benoeming heeft plaats gehad niet expliciet als beëindiginggrond noemt. Dat betekent niet, dat het arbeidsrecht op dit punt af zou wijken van algemene rechtsregels. Dat geen voorbehoud is gemaakt bij de benoeming is onjuist. Uit de begeleidende brief blijkt, dat cassatie wordt overwogen. Dit is voldoende blijk van een voorbehoud. Immers, berusting in een vonnis kan alleen worden aangenomen op grond van een ondubbelzinnige uitlating van de partij die zou hebben berust. Daarvan is hier geen sprake. De stelling, dat als er arbeid verricht was, het niet mogelijk zou zijn geweest die prestatie ongedaan te maken, is niet relevant nu partijen het erover eens zijn, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], om wat voor redenen ook, geen arbeid verricht heeft voor AOC. 5. De standpunten in reconventie 5.1. [Gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt, dat in de periode 1990 tot juni 1997 door aanvankelijk Aacollege en vervolgens AOC ten onrechte een korting van 20% op zijn salaris is toegepast. Verder heeft AOC met ingang van juni 1997 ten onrechte de salarisbetalingen gestaakt, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onvoldoende aan een reïntegratie zou hebben meegewerkt. Tenslotte vordert hij betaling van de door de kantonrechter aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toegekende ontbindingsvergoeding. 5.2. AOC stelt, dat de kortingen op het salaris, resp. het staken van de salarisbetaling terecht zijn geschied. Aangezien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geacht moet worden nooit aan het AOC te zijn benoemd, is hij niet-ontvankelijk in zijn vordering. Op grond van het ontbindingsvonnis heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niets te vorderen, omdat de overeenkomst slechts is ontbonden voor zover zij zou blijken te bestaan. Dat laatste is niet gebleken en dus is geen vergoeding verschuldigd. 6.Beoordeling van de vordering in reconventie De rechtbank deelt het standpunt van AOC, dat er niets te vorderen valt. Uit de in r.o. 2.1. beschreven gang van zaken volgt, dat er nimmer een arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft bestaan en dat AOC nooit salaris verschuldigd is geweest. Verder heeft de kantonrechter slechts een ontbinding met vergoeding uitgesproken voor het geval er een arbeidsovereenkomst zou blijken te zijn. Nu dat niet zo blijkt te zijn en AOC dus nimmer de werkgeefster van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is geweest, kan ook geen aanspraak worden gemaakt op een vergoeding. 7. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen zal de vordering in conventie worden toegewezen en de vordering in reconventie afgewezen met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten. BESLISSINGEN De rechtbank: IN CONVENTIE 1. Veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan AOC te voldoen de som van f. 80.851, 80, vermeerderd met de wettelijke rente, steeds vanaf de tijdstippen, dat AOC aan gedaagde heeft betaald tot aan de dag der algehele voldoening IN RECONVENTIE 2. Ontzegt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn vorderingen. IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE 3. Veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van dit geding in, tot op heden in conventie aan de zijde van AOC begroot op f. 2.200,00 aan salaris procureur en f. 1.675,61 aan verschotten en in reconventie aan de zijde van AOC begroot op f. 1.700,00 aan salaris procureur en NIHIL aan verschotten. 4. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Gewezen door mr. F. le Poole, in tegenwoordigheid van de griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 9 oktober 2001, en door de rechter en de griffier ondertekend.